Bosmeer

22 mei 2016 - Torsby, Zweden

Vanuit een versleten bureaustoel keert ze met haar bruine vingertoppen en afgebeten nageltjes het restant btw uit waar we recht op hebben. Han’s wandelbroek aangeschaft buiten de EU betekent teruggaaf van btw bij de grensovergang. Naast haar bureaustoel ligt een Engelse Dog op een oud kleedje met Schotse ruit en afgekloven franjes. Ongeïnteresseerd voert het jonge meisje de handelingen uit waarvoor ze is aangesteld en schuift de biljetten en een paar munten over de balie traag naar ons toe. We hebben het bedrag nog niet van de balie opgepakt of ze draait met haar net iets te zware derriere de stoel om en trekt tijdens de draai nog vlug een peuk uit haar pakje Marlboro Light. De hond weet genoeg en volgt haar het sombere pand uit. Adios Norway and see you soon.

Na het passeren van de grensovergang verandert het landschap van ruig naar rust. Rotsen en witte rivieren maken plaats voor eindeloze bossen en meren. Niet alleen de serene rust maar ook de kindvriendelijke atmosfeer voelt als een warme deken. Vlak boven het Värne meer vinden we in de zonnigste stad van Zweden, Karlstad, een ideaal stekje voor de poort van het Mariebergsskoven. Dit oude volkspark bestaat hedendaags uit één groot speelparadijs voor de aller kleinste onder ons. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht. De ruime parkeerplaats vult zich geleidelijk met koelkasten op wielen. Deze scholen samen aan de andere kant van de parkeerplaats zo’n kleine 300 meter verderop. Geen enkel stuk witgoed voelt zich tot ons aangetrokken, hoe mooi kan het leven zijn. De schemer treedt nog lang niet in maar toch is het bedtijd voor de twee jongste medereizigers. De temperatuur daalt naar een aangenaam slaaptemperatuurtje en het is muisstil om ons heen. Ahh rust, tijd voor een bakkie.

Met de zongebruinde voetjes omhoog staren we sprakeloos uit het raam, loopt daar Ali met snor en Nike pet voorbij. Een Algerijn, waar komt die vandaan? Schuin achter ons staat ineens een oud vrachtwagentje geparkeerd, daar zal Ali wel bij horen. Geen stress en we vallen terug in onze relaxmode. Ali stapt verderop in een roestige Colt en gaat er vandoor.

Wat de fak is dat?? De halfvolle kopjes trillen van tafel door de pleurisherrie schuin achter ons, weg rust en weg Ali. Dat meen je niet. Ali’s vrachtwagentje is een koelwagen uit de jaren tachtig die op zijn laatste adem draait. Doffe dreunen en smerige rookpluimen verstoren hard onze rust. Daar staan we dan op ons mooie plekje, ver verwijderd van onze medecamperaar. Alsof die oudjes in hun koelkasten hier voorkennis van hadden.. Met het dak omhoog en twee in diepe rust verkerende kindjes schuiven we ons achter de geluidswal van koelkasten tot Ali’s decibellen tot het minimum beperkt zijn. Zo fijn dat onze medecamperaar bestaat.

Via een tussenstop in één van de vele Mégamalls wordt Vince in een compleet hiking-outfit gehesen en slaan we ruim blik- en droogvoer in zodat we aankomende week in het bos kunnen overleven zonder hierbij honger te lijden. Tot nu toe nog geen enkele vis gevangen en gezien onze optimistische instelling zal dat daar ook vast niet gaan lukken. Dieper het binnenland in langs meren, bos, meren, bos, meren, bos en nog meer bos belanden we laat op de dag in het dorp Torsby. Een idyllisch plekje aan het meer lijkt toch minder mooi dan bij aankomst. Tegen de bosrand staat nog een wagen, eentje zonder kentekenplaten. Na een vlugge inspectie rond de auto blijkt dit het habitat te zijn van een bijzondere verzamelaar. We treffen er niemand aan maar de kleding en voedsel in de auto zegt genoeg. Vlak achter de auto ligt het gras bezaaid met kledingstukken en zoals het lijkt ook volledige camperuitrusting; kussen, potten, pannen et cetera. Dubieus. Alles lijkt vrij nieuw. Het voelt niet goed en na een maaltijd om twee hongerige aapies te kalmeren besluiten we toch door te rijden. Niet veel verder staat een National Park aangegeven, we slaan het onverharde pad in opzoek naar een mooie plek. Het donkere en dichte bospad leidt ons nergens heen en de diepe sporen van rupsbanden maakt het doorkomen zo goed als onmogelijk. Op een werklocatie voor boskap kunnen we na een lange onbegaanbare weg rechtsomkeert maken, hier is het ook geen succes.

Terug op de verharde weg leiden de enkele afslagen die we tegenkomen naar woonhuizen. De tijd dringt, Klaas Vaak laat niet op zich wachten, de campinggids wordt geraadpleegd. Niet ver hier vandaan is een camping die zich volledig richt op outdoor activiteiten met mountainbiken in het bijzonder. Stom toeval is dat m’n fiets achterop de bus staat en dat we bij het oprijden van de camping nog net de eigenaar treffen. Rete enthousiast begint de Hollander te vertellen over alle routes in de omgeving en over zijn Zweeds mtb-magazine. We komen er amper tussen. Aan het einde van z’n verhaal vangen we een viercijferige combinatiecode op, deze is voor de deur van het sanitairgebouw. Ik zie je morgen, en in zijn gloednieuwe Range Rover verlaat hij ons. Mooi plekje, dat wel, zeker voor op een camping. Snel wordt ons duidelijk dat we de enige gasten zijn. Aan rust geen gebrek, al is het wel een tikje vreemd. We rijden door tot aan het water waar we mooi horizontaal kunnen staan. We zijn net geïnstalleerd als donkere wolken samen pakken en ook het uitzicht over het meer verdwijnt door laaghangende mist. In de verte klinkt dof geroffel van onweer. Flitsen volgen elkaar sneller op en het gaat steeds harder te keer. Onze kleine held vertrouwd het niks en kruipt dicht tussen ons in.

De volgende ochtend wisselen regen, motregen en mist elkaar keurig af. Het sanitairgebouw is tevens een simpel woonkamertje waar we de dag goed gemutst etend en ganzebordend beginnen. Fine espresso makes live brighter. De deur zwaait open en een magere vrouw heet ons gehaast welkom. De eigenaresse zo blijkt. We stellen ons voor laten weten dat we nog niet zijn ingecheckt. Een zucht en een kreun zeggen genoeg. Het is te veel gevraagd. Laat ook maar. Wel worden we meermalen verzocht alle ramen te sluiten voor we gaan slapen. Gaan slapen? Het is half tien ’s ochtends. Het moet gesloten worden zodat ongewenste gasten niet binnen kunnen komen, zegt ze. Behoort dit niet tot haar taak? De camping wordt gepromoot dat ze 365 dagen per jaar geopend zijn en overlopen van de outdooractiviteiten. Er is een bar, een restaurant, een winkel en uiteraard een flinke receptie. Maar alles is dicht en verlaten en voor we het in de gaten hebben is de vrouw weer verdwenen. De sombere en eenzame setting krijgt in de loop van de dag een ietwat depressieve uitwerking op ons, wat doen we hier in godsnaam? Helemaal alleen op zo’n camping, in de regen en mist. Morgen rijden we door. Waarheen, zien we wel.

Tegen de avond treffen we een verward Nederlands stel aan die hier in een huisje overnachten. Ze zijn vandaag gearriveerd en hebben allerlei vragen maar kunnen niemand vinden. We beantwoorden hun vragen alsof we hier werken. Ze zijn niet bepaald tevreden over de gang van zaken hier. Als wij ons uiten over de depressieve stilte die hier hangt doen zij een boekje open over noord Zweden waar ze vandaan zijn gekomen. Hier is het nog druk vergeleken met het noorden waar nog meer bos, meren, bos, meren, en nog meer bos de overhand hebben. Zo dan, met rust is op zich niks mis maar deze extreme depressieve stilte trekken we echt niet. Als we de volgende ochtend heel ontspannen opstarten en na enkele uren nog geen enkel teken van leven hebben gezien sluiten we netjes alle ramen en gaan we er vandoor. Ze zullen ons vast niet missen.

Foto’s

1 Reactie

  1. Tante Lot:
    9 juni 2016
    Hihi.... klinkt erg gezellig allemaal ;)
    Er bestaat dus blijkbaar echt nog zoiets als TE STIL, wie had dat gedacht ;)